dinsdag 8 juni 2010




De moerbeitoppen ruisten;
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
gedachten die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in zijn vaderarmen
Mij koest’ren en beschermen,
En sluimerde in.
De morgen die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

Nicolaas Beets

------------------------------------------------

Wanneer ik morgen doodga
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield
Vertel het aan de wind
die in de bomen klimt
of uit de takken valt
hoeveel ik van je hield
Vertel het aan een kind
dat jong genoeg is om het te begrijpen
Vertel het aan een dier
misschien alleen door het aan te kijken

Vertel het aan de huizen van steen
vertel het aan de stad
hoe lief ik je had

Maar zeg het aan geen mens
Ze zouden je niet geloven
Ze zouden niet willen geloven
dat alleen maar een man alleen maar een vrouw
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou

Hans Andreus

Boekenproject 2014

Boekenproject 2014

Boekenproject 2015

Boekenproject 2015