dinsdag 11 februari 2020

Voor mijn boekenproject 2020 las ik de Donut Economie van Kate Raworth.


Ik vertel over dit boek in 3 blogs
  1. Economie die heden ten dage geldt, waar komt dit vandaan, de denkbeelden, welke economen horen hierbij
  2. Moderne economische theorieën
  3. En inspirerende mensen waarover ik in dit boek lees
Kate Raworth begint haar boek met de verschillende economische ideeën en systemen die de Westerse wereld voortbracht. Die met de meeste invloed op de huidige tijd bespreek ik hier.

De Keynesiaanse school 
Er is een stroming in de economische wetenschap, gebaseerd op de ideeën van de Engelse econoom John Maynard Keynes. Varianten van de keynesiaanse economie waren van 1945 tot ca. 1980 de dominante stroming in de economische wetenschap en de inspiratie voor veel economische politiek.

Overheidsinvesteringen

De aanhoudende Britse recessie in de jaren 30 liet zien dat een economie zich soms niet vanzelf herstelt, maar lang in een krimp kan vastzitten. Het probleem was te weinig vraag, volgens Keynes. De bevolking besteedt door alle werkloosheid minder of laat uit onzekerheid het geld minder rollen. En omdat de vraag laag blijft, nemen werkgevers geen nieuw personeel aan, hoe laag de lonen ook zijn.



Alleen de overheid kan die vraaguitval verhelpen. Door de rente te verlagen, zodat werkgevers goedkoper lenen. Of door belastingverlagingen, zodat burgers meer geld overhouden. Maar onzekere werkgevers en consumenten kunnen dat extra geld oppotten. Daarom is het beter, stelde Keynes, om de overheid direct extra geld te laten uitgeven, het liefst aan publieke werken. Dan wordt het geld helemaal in de economie gepompt.

Het is goed als de overheid daarvoor het begrotingstekort tijdelijk laat oplopen. Publieke werken helpen mensen aan werk die meer te besteden hebben en zo de vraag opkrikken. Omdat ze ook meer belastingen afdragen, betalen publieke werken zichzelf deels terug. Zodra de economie volop draait kan de overheid de tekorten weer wegwerken via belastingverhogingende-econoom-die-het-westen-uit-de-crisis-hielp

In de jaren vijftig  omarmden Europa en Amerika het keynesianisme. Zij ontwikkelden zich tot gemengde economieën, waarin privé-initiatief en overheidsbeleid elkaar versterken. In de optimistische jaren zestig geloofden beleidsmakers dat de overheid de economische cyclus van expansie en krimp kon temmen en volledige werkgelegenheid kon garanderen. Terwijl Keynes tekorten een tijdelijk kwaad noemde, riepen zijn volgelingen dat semipermanente tekorten geen punt waren. 
Neo liberalisme
Maar in de jaren zeventig werd de keynesiaanse consensus doorbroken. In 1947 kwam een kleine groep economen bijeen in Zwitserland, Mont Pelerin. Zij schreven hier een economisch verhaal waarvan ze hoopten dat het het dominante verhaal zou worden. Deelnemers

Friedrich Hayek, Frank Knight, Karl Popper, Ludwig von Mises, George Stigler and Milton  Friedmants. Hun grote moment kwam in 1980 toen Margaret Thatcher en Ronald Reagan het neoliberale scenario op het internationale toneel bracht. In het campagneteam van Reagan zaten 20 leden van deze club, ook Thatchers minister van financiën was lid. Mont Pelerin Society.

Hun ideeën:



    • De markt is efficiënt en moet ruim baan krijgen
    • Het bedrijfsleven is innovatief en moet de leiding krijgen
    • De financiële markten zijn onfeilbaar en moeten vertrouwd worden
    • Handel levert win/win situaties op en dus moeten de grenzen open
    • De staat is incompetent en moet zich nergens mee bemoeien
    • De aarde is onuitputtelijk, zodat je kunt pakken wat je wilt, zolang de markten maar hun werk doen. 
Onbelangrijk zijn 
  • Het gemeenschapsbezit gemeenschappelijke hulpbronnen, bossen, visgronden, grasland etc. moeten verkocht worden aan particulieren
  • De maatschappij bestaat niet en kan genegeerd worden. Er bestaan alleen individuen.
  • Het huishouden is iets van het gezin en kan aan vrouwen worden overgelaten. Het levert arbeid, maar onbetaald.
  • De aarde, de natuur, het milieu 


Het BBP
In 1932 gaf het Amerikaanse Congres de opdracht om berekeningen op te leveren over de ontwikkeling van het nationaal inkomen over de periode 1929-1931. Doel hiervan was om tot een betrouwbaar model te komen die de regering in de toekomst in staat zou stellen om tijdig en effectief beleid te kunnen voeren bij economische tegenspoed. Kuznets theorie werd omarmd door president Roosevelt.

Simon Kuznets ontwikkelde de voornaamste toetssteen voor economen en politici in deze tijd. Het is het BBP, Bruto Binnenlands product. BBP, de totale marktwaarde van alle goederen en diensten die in een jaar tijd in een land zijn geproduceerd. Vooral belangrijk, het BBP moet groeien. Economische groei is een toename van economische activiteit vergeleken met een eerder meetpunt. De meest gebruikte indicator is de procentuele toename van het bruto nationaal product (BNP) of bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking over een bepaalde periode (maand, kwartaal of jaar). 

GROEI is het axioma van de heersende economische theorie
Waarom? Dit is het idee:
  • Groei is een middel tegen werkloosheid
  • Groei is een middel tegen staatsschuld
  • Groei is een middel tegen een onevenwichtige betalingsbalans
  • Politici willen een hogere belastingopbrengst zonder verhoging van de belasting, ze willen zelfs belastingverlaging kunnen beloven, groei zorgt daarvoor.
  • De financiële sector streeft naar maximaal rendement. 
  • Commerciële banken creëren geld als schuld met rente, dus het moet met meer geld worden terugbetaald. 
  • Bedrijven willen winst uitkeren aan hun aandeelhouders. 
  • Groei geeft nationale veiligheid.
  • Armoede kunnen bestrijden zonder herverdeling.
  • Groei klinkt als VOORUITGANG
Kuznets leerde ook wiki/Kuznetscurve
  • Bij vooruitgang is ongelijkheid onvermijdelijk. Het moet eerst beroerder worden, voordat het beter kan gaan en beter wordt door economische groei. Blijkbaar is dit ook een axioma geweest de afgelopen tientallen jaren. 





.

.

Boekenproject 2014

Boekenproject 2014

Boekenproject 2015

Boekenproject 2015