De laatste 2 weken las ik "de Tranen der Acacia' s" van W. F. Hermans. Het boek kwam vlak na de oorlog uit en is het eerste boek dat W.F. Hermans publiceerde. Ik luister vaak op zondagmorgen naar de radio, naar het programma OVT en 2 weken geleden werd er o.a over deze schrijver gesproken. Tijdens het radio programma werd verteld over het pessimisme van J.F. Hermans.
Eigenwijs dacht ik"" ach, het zal wel meevallen"". Ik had op de achterflap van het boek van Celine, wat ik vorig jaar las, gelezen dat het een gemeen boek is en dat viel me toen ook mee. Maar, ik kan jullie verzekeren, delen van Tranen der Acacia's zijn echt gemeen. Ik denk dan aan de verhouding van de grootmoeder en Arthur de hoofdrolspeler. In het boek ""het Grote W.F. Hermans boek"" lees ik dat Hermans over zijn oma zegt: ""Daar kon ze ons goed in de gaten houden, een ware kwelling"". Het is duidelijk waar de oma van Arthur vandaan komt.
Ik lees dat Tranen der Acacia's het gevoel van de mensen na de Tweede Wereldoorlog goed weergeeft. Arthur heeft het gevoel dat hij niet gezien wordt. De mensen om hem heen, zijn zus Carola, zijn vriend Oscar nemen deel aan de oorlog, Arthur kijkt toe en voelt zich er niet bij horen, nog sterker, hij voelt zich verraden. Het is moeilijk voor hem te weten wie de mensen om hem heen zijn. Is zijn zus nu een heldin, zoals verteld wordt of is zij een moffenhoer? Is zijn vriend Oscar nu een verzetsheld of een collaborateur?
Ik heb mezelf het vaak afgevraagd. Hoe weet je tijdens een oorlog of je iemand wel of niet kunt vertrouwen? Is het zo dat mensen die je kent betrouwbaar zijn of zijn het juist degene van wie je het niet verwachtte? Is het door vallen en opstaan dat je er achter komt? Maar dat kun je je toch eigenlijk niet permitteren?
Het eerste deel van het boek speelt zich af in Amsterdam en in Kampen, het tweede deel in Brussel. Na de oorlog slaat Arthur op de vlucht, hij heeft een Duitser vermoord. Niet uit verzetsdaad, maar vanuit 1 van de gruwelen die ontstaat uit de verhouding tussen Arthur, zijn oma, zijn zus en de Duitse onderduiker Ernst. Hij denkt dat de politie achter hem aanzit. In Brussel leeft zijn vader, die hem en zijn moeder en zusje lang geleden in de steek liet. Hij wordt met open armen ontvangen door zijn vader en nieuwe vrouw. Eindelijk lijkt er wat licht te ontstaan. Echter, het geld raakt op, Arthur kan niet meer onderhouden worden en Arthur moet weg.
Ik vond het een moeilijk boek om te lezen. Ik las ergens dat Hermans prachtig Nederlands schrijft. Waarom had ik er dan zo'n moeite mee om het te volgen? Ik moest echt af en toe terug lezen om te begrijpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten